Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]De wagens [20]razen door de wijken, zij lopen ginds en weder op de straten; [21]hun gedaanten zijn als der fakkelen, [22]zij lopen door elkander henen als de bliksemen. 19. Versta, wagens, met degenen die op de wagens zitten; zie 2 Sam.10:18. 20. Dat is, de wagens zullen met zulke snelheid en rumoer door de straten en stegen der stad rollen en hollen, en bulderen, alsof de voerlieden en die daarop zitten dol en razend waren. 21. De zin is, het zal schijnen dat er vuur uit hunne ogen springt, als zij toornig zijn. 22. Of, zij zullen doorbreken als de bliksem.